1953
jhr. v. Rijckevorsel, koetshuis
jhr. v. Rijckevorsel (woonhuis) vroeger twee panden
| 37 |
No. 63 Dit kapitale huis, dat tegenover het huis de Gulden Zon staat, is gebouwd ter plaatse waar oudtijds twee huizen stonden, waarvan een, dat kerkwaarts stond, de Kroon heette en het ander, dat Marktwaarts zich daarnaast bevond, het Varken geheeten was. Ter plaatse, waar thans de stal van dit huis staat, stond oudtijds het huis, genaamd de Groene Scheer of Roode Os, dat in 1549 door mr. Arnold Coelborner Corneliszn verkocht was aan Peter, zoon van Daniel Willemszn van Dinther (Reg. n° 178 f. 42). Men zie verder over dit laatste
| 242 |
huis eene Schepenakte van 18 Mei 1617 in (Reg. n° 253 f. 195), waarbij na te noemen Henrick van Gasteren dit huis kocht, dat daarbij gezegd werd door Marcelis van Casteren vermaakt te zijn geweest aan Catharina en Elisabeth, dochters van Dierck Pelgrom. Over de eigendomsverwerving door Marcelis van Casteren zie men akte van 9 Maart 1582 in Reg. n° 229 f. 231. Het huis de Kroon, ook wel geheeten In de Kroon, werd 10 Januari 1561 (Reg. n° 207 f. 73), als wanneer het gezegd werd te zijn huis, erf, plaats en achterhuis, genaamd In de Croon, door Jan den oude, zoon van Jan Janszn van Gent en Engela van Waderle Jansdochter, verkocht aan Marcelis van Casteren Gerritszn, van wien het erfde Henrick van Casteren, die vermoedelijk een zoon was van den op blz. 234 genoemden Jacob Gerritszn van Casteren. Van het huis het Varken wordt in 1561 vermeld, dat het voorheen behoorde aan Jan van Waderle, zoon van Dirck Janszn. Henrick Henrickszn Kemp, die het in 1548 (Reg. n° 175 f. 127 vso) gekocht had, verkocht het aan Willem Dierckszn van Meer, die het 11 September 1562 (Reg. n° 206 f. 620 vso) weder verkocht aan Willem Lambertszn van de Laerschot; deze verleende daaruit in 1584 eene grondrente (Reg. n° 230 f. 158); het werd toen gezegd te zijn: huis, erf, plaats en twee achterhuizen, genaamd het Vercxken, staande tusschen het huis van Marcelis van Casteren, genaamd de Kroon, ex uno Oostwaarts en dat van Petrus Pennincx 1) ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de erven van Jacob Mathijszn van Zoerendonck en Peter van Oss. Jordanus Ambrosius en Catharina, kinderen van genoemden Willem van de Laerschot, en Deliana, dochter van Henrick Kemp Senior, c.s., verkochten 23 Februari 1602 (Reg. n° 289 f. 10) het huis het Varken aan den bakker (pistor) Joost Coenen Janszn, later genaamd Joost van Cuyk Janszn; van zijne vrouw Geertruid Donckers Laureynsdr had | 243 |
deze o.a. eene dochter Bertken, die eerst huwde met Gerard Henrickszn Somers en daarna met Henrick Henrickszn Strick en eene dochter Jenneken van Cuyck, die dit huis van hem erfden en het 17 April 1657 (Reg. n° 411 f. 492), als wanneer het gezegd werd te zijn huis, erf, tuin en twee achterhuizen, staande in de Hinthamerstraat tusschen het huis van Marcelis van Casteren Gerardszn ex uno en de huizen der weduwe Huyg van Berckel 2) en van Gregoris van der Meer, schepen van den Bosch 3) ex alio verkochten aan Jacob van Casteren, oud-president schepen en rentmeester van den Bosch, zoon van Jacob van Casteren, die weder een zoon was van voornoemden Henrick van Casteren; hij werd, denkelijk door erfenis, ook eigenaar van de huizen de Roode Os en de Kroon; bij zijn codicil van 16 Maart 1716 legateerde hij ze aan de Armen van den Blok der Hinthamerstraat. De Blokmeesters daarvan verkochten die huizen 22 October 1787 (Reg. n° 596 f. 156 vso) aan mr. Wilt Gerrit Jan baron van Rhemen van Rhemenshuizen, raad en rentmeester-generaal der Domeinen van Brabant over de hoofdstad en het Kwartier van den Bosch; zij werden toen omschreven als volgt: a. eene schoone, wel doortimmerde huyzinge, thuynen, stallinge met zyne verdere getimmertens en erven, staande en geleegen in de Hinthamerstraat, van ouds genaamd de Kroon, tusschen de volgende huyzinge, den Osch genaamd, aan de eene en huys en erve het Vergulde varken of volgende koop aan d'andere zeyde, strekkende voor van de Hinthamerstraat tot agter tegens erve van den Heere mr. J.H. van Heurn en meer andere, bestaande (na aftrek van de beneeden- en bovenkaamers met de zolder aan de westzeyde van dese huysinge, als van ouds bevoorens behoord hebbende aan de huysinge het Vergulde varken of volgende tweede koop) nog in ver-
| 243 |
scheiden zoo boven- als beneedenkaamers, een galderye tusschen de twee thuynen met porte-brise deuren, keuken, kelders, een reegen- en drie putpompen, kleer-, turf-, hooy- en haverzolders, privaten, enz., - zedert een reeks van jaaren in huure en gebruyk geweest bij wylen den WelEdele Gestr. Heere Doctor Daniel Mobachius Quaat, in leeven praesident-scheepen deezer hoofdstad 's Hertogenbosch; item nog een huysinge 4) met wagenhuys daaraan gehoorende, staande en geleegen naast de hiervoor gemelde huysinge de Kroon aan de eene en huys en erve, genaamt den Blompot, toebehoorende aan de Nederduitsche Diaconie-armen deeser stad, aan de andere zeyde, strekkende voor van de Hinthamerstraat tot agter op den thuyn of hoff van de voirs. huysinge de Kroon, bestaande deselve huysinge in een voorhuys, keuken, kelder, kelderkamer, een hang- en twee bovenkamers, zolder, privaat, enz.; thans in huur by de weduwe Roskam;
b. een huysinge en erve, staande en gelegen in de Hinthamerstraat, van ouds genaamd het Vergulden Varken, naast de hier gemelde huyzinge de Kroon aan de eene en huys en erve van den timmerman Hendrik van de Ven aan de andere zeyde, strekkende voor van de Hinthamerstraat, met de beneeden en bovenkaamers, zolder en dak staande aan de westzeyde van de hiervoorgemelde huyzinge de Kroon en welke kamers, zolder en dak daar booven van ouds bevoorens altoos hebben behoord aan dese huyzinge het Vergulde Varken, zo werden dezelve kaamers en zolder met het dak daarboven, staande getimmert boven de keldar van deze huyzinge het Vergulde Varken, nu weeder by deselve huysinge gevoegd en verkogt.
Genoemde kooper, mr. Wilt G.J. baron van Rhemen n.l., werd geboren te Vollenhove 28 Februari 1757 en 28 September 1785 benoemd tot raad en rentmeester-generaal der domeinen van Brabant in het Kwartier van den Bosch; hij bleef dit tot 1795, als wanneer hij uit die betrekking werd
| 244 |
ontslagen door het Comité-central der Fransche Republikeinen; hij begaf zich daarop metterwoon op den Gelderschen Toren onder Spankeren en overleed te Zutphen 7 April 1827 als hoofdschout van den Veluwezoom; den 14 Juli 1780 was hij op den huize Voorstonden gehuwd met Adriana Sophia barones Schimmelpenninck van der Oye, welke hem zeven kinderen schonk, die of te Zuphen of op den Gelderschen Toren geboren werden en wier nakomelingen de laatsten waren van hun geslacht en thans allen zijn overleden. Mr. Wilt G.J. baron van Rhemen meergenoemd deed de drie huizen, welke hij als voorzegd gekocht had, verbouwen tot één huis met koetshuis en stal en besteedde dit werk den 6 Maart 1788 aan den reeds dikwerf genoemden Bosschen timmerman en architect Willem Hubert, o.a. op de volgende voorwaarden aan:
1°. „de fassade zal zijn als op de tekening met eenen hardduinen antieque borstweringe en dito stoep als voor het huis van den heer Antony van Hanswyk in de Peperstraat;
13°. de deuren en cousynen allen gelijk by den heer A. van Hanswyk in de Peperstraat;
de aanbesteder zal aan den heer Hubert voor den geheelen bouw nog zo veel penningen betaale, dat dezelve met de cooppenninge der huizinge en reeds gedaane kosten te zamen komt tot de somme van fl 15000.”
Bedoelde kooppenningen en kosten bedroegen te zamen fl 5802, zoodat Hubert maar ruim fl 9000 kreeg voor het bouwen van het kapitale huis met koetshuis en stalling, dat hij in de plaats van de drie voorschreven huizen zette en nog steeds een sieraad van de Hinthamerstraat is; het geld moet alzoo in 1788 heel wat meer waard geweest zijn dan thans, want anders is het onbegrijpelijk hoe toen voor zoo weinig geld zulk een degelijk en prachtig huis had kunnen zijn gebouwd. Het huis in de Peperstraat, hetwelk daarvoor gedeeltelijk als model diende, was het in Deel II blz. 445 beschreven huis van Mevr. de Wed. Frans van Lanschot.
| 245 |
Mr. Wilt G.J. baron van Rhemen meergenoemd verkocht 28 December 1805, als wanneer hij op den Gelderschen Toren onder Spankeren woonde, het door hem gebouwd huis met koetshuis en stalling voor de som van fl 12500 aan mr. Gerardus Andreas Martinus van Bommel, wonende te Leiden, die het reeds 17 Februari 1807 door zijnen broeder mr. Petrus Johannes van Bommel, woonachtig te den Bosch, voor de som van fl 12000 deed verkoopen aan Johan Florens Mollerus, koopman, ook aldaar wonende; mr. Paulus Emmanuel de la Court, landdrost van Brabant, vernaderde echter als echtgenoot van Maria Johanna Theresia van Bommel, de zuster van genoemde gebroeders van Bommel 5), den 17 Augustus 1807 het verkochte en zoo kwamen dit huis en daarbij behoorend koetshuis met stalling in de familie de la Court.
Mr. Paulus Emmanuel de la Court voornoemd was 24 December 1760 te Gemert geboren uit het huwelijk van mr. Petrus Adriaan de la Court en Maria Henrica Elisabeth van der Geest en werd 17 Juni 1823 in den adelstand verheven; toen in 1809 Koning Lodewijk Napoleon den Bosch bezocht nam deze als gast van mr. P.E. de la Court zijnen intrek in dit huis 6) en toen in 1810 Keizer Napoleon I en zijne gemalin aan die stad een bezoek brachten, genoot mr. P.E. de la Court de eer van in dit huis te kunnen logeeren den Koning en de Koningin van Westphalen 7). Den 5 April 1848 overleed mr. P.E. de la Court op de Baasterhoeve onder Oostelbeers en alstoen kwam het hierbedoelde huis aan zijnen zoon Jhr. mr. Leopoldus Josephus Antonius Arnoldus de la Court, administrateur van 's Rijks schatkist in Noordbrabant, geboren te den Bosch 14 April 1795 en aldaar overleden 28 December 1865; diens vrouw was Julia Maria Clara Half Wassenaer
| 246 |
van Onsenoort, erfdochter van Onsenoort en Nieuwkuik, dochter van Jhr. mr. Jacob Willem en Barbara Jacoba van Willigen. Van hem erfde dit huis zijn zoon Jhr. Joseph Maria Paulus Emmanuel de la Court, lid van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant en gedurende eenige jaren het hoofd der Katholieke partij in dat gewest; hij werd geboren te den Bosch 16 Februari 1840 en overleed te Vught 23 Mei 1907; zijn voorschreven huis was door zijnen gemachtigde den 11 December 1903 reeds verkocht aan Jhr. mr. Frans Jacob Joseph Maria van Ryckevorsel, heer van Berlicum, Middelrode en Kaathoven, kamerheer i.b.d. van H.M. de Koningin, lid der Provinciale Staten van Noordbrabant en wethouder van den Bosch, geboren aldaar 13 Maart 1858, zoon van Jhr. mr. Cornelis en Maria Josephina Catharina van Lanschot. | 247 |
Noten | |
1. | Deze, die pannicida was, had zijn huis, dat toen Westwaarts grensde aan het huis de Gulden leer, toebehoorende aan Gregoris van der Meer, in 1584 gekocht van Lambert Potteye IJgramszn (Reg. n° 239 f 333 vso). |
2. | Haar huis was genaamd het Verguld hek. |
3. | Hij had zijn huis, dat genaamd was de Gulden leer, 17 Maart 1576 (Reg. n° 225 f. 417) gekocht van Catharina Mijs, weduwe van Antonis Gerritszn van Houwelingen. |
4. | Dit was het huis de Roode Os. |
5. | Zij, evenals Jacobus Cornelius Balthazar van Bommel, de man van Rufina Jacoba Maria Half Wassenaer van Onsenoort, waren kinderen van Johan Baptist van Bommel en Maria Agnes Vercamp. |
6. | Taxandria IV p. 209 en vlgd. |
7. | Tijdschrift van Sassen voor Noordbr. Gesch., Taal en Letterkunde III p. 51. |
1928 | H.P.J. Bouman |
1943 | H.M. Bettonviel (beeldhouwer) - Hof van Brabant |
1961 | Hof van Brabant |
1865 | jhr. mr. L.J.A. de la Court (grondeigenaar) |
1875 | jonkvr. L.J.A. de la Court (partikuliere) |
1881 | jonkvr. L.J.A. de la Court (partikuliere) |
1908 | jhr. mr. F.J.J.M. van Rijckevorsel (wethouder) |
1910 | jhr. mr. F.J.J.M. van Rijckevorsel (wethouder) |
1943 | Hof van Brabant - W. van den Hout (burger- en militairekleermaker) |
1961 | Hof van Brabant |
1979 | Eurohotel |
1991 | dhr. W. van Leeuwen (Euro-hotel) |
1928 | W.G.J. Hillebrand - C.W. van Soelen |
1928 | W.A. France |
1943 | J.C. France (bankwerker) - W.A. France (caféhouder) |
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 200